Carla en Wim van Ee

“Ik zag dat Wim ook bang was”

Spierpijn, moe en steeds benauwd. Als CCU-verpleegkundige herkent Wim van Ee de griepachtige klachten maar al te goed. Het is maart 2020 en in het ziekenhuis waar hij werkt wordt hij er inmiddels dagelijks mee geconfronteerd. Zelf heeft hij geen koorts. De volgende dag laat hij zich toch testen. De uitslag is positief. 

Wim: “Ik was extreem vermoeid, heel kortademig en was tot niets in staat. Dat was echt opvallend, zo kende ik mijzelf helemaal niet. Na een paar slechte nachten moest ik op een gegeven moment elk uur naar het toilet. Toen verdween de benauwdheid. En langzaam ging het elke dag iets beter. Na twee weken – ik hoor nóg hoe ze zegt: ‘We zijn er bijna Wim!’ – wordt Carla ziek.”

“De huisarts was snel overtuigd. Ze kon nog geen drie woorden achter elkaar zeggen”

“Het was zo gek. Ik was in de tuin en rook ineens een soort barbecuelucht. Het was alsof de geur naar binnen sloeg en een soort acute ademnood veroorzaakte. Alsof twee armen me steeds steviger vastklemden. Ik kreeg bijna geen adem meer. Dat was heel angstig.” Wim: “Ik zag het gevaar van een mogelijke longembolie en belde de huisarts. ‘Geef me haar zelf maar even,’ zei hij. Nou, die was snel overtuigd, ze kon nog geen drie woorden achter elkaar zeggen. Hij stuurde direct een ambulance.”

“Ik had het zo vreselijk benauwd. Ik had geen idee wat er gebeurde. Ik begon te hyperventileren. Ik zag Wim met grote ogen naar me kijken. Hij is ook bang, zag ik. Het hartfilmpje was gelukkig goed en langzaam werd ik iets rustiger. 

Die eerste periode ging alles langs me heen. Alles deed zeer, ik wilde alleen maar slapen. En Wim was ook nog lang niet fit. Onze kinderen deden boodschappen en kookten. Maar ook buren en vrienden brachten eten, iedereen om ons heen was zo lief. Wildvreemde mensen kwamen met kleine cadeautjes, bloemen en kaarten. Het was hartverwarmend. Na zes weken thuis, kon ik langzaam weer wat werk oppakken. De scholen waar ik lesgeef waren nog dicht, maar in het Zonnehuis waren ze blij met wat extra hulp.” Lachend: “En ik heb líters soep gekookt en rondgebracht.”

“Er was geen eenduidig beleid, specialisten hadden verschillende interpretaties”

Wim: “Het langetermijneffect is nog onduidelijk, maar zoals ik het nu zie zijn Carla en ik er goed van af gekomen. Alle collega’s van mijn afdeling zijn inmiddels ziek geweest, een aantal heeft nog steeds last van kortademigheid. De situatie op het werk, met in die beginperiode nog zoveel onwetendheid, vind ik achteraf het moeilijkst. Er was geen eenduidig beleid, specialisten in de regio hadden verschillende interpretaties. We zijn nu ruim drie maanden verder en ook ik ben nog steeds vermoeider dan anders en ook mijn concentratie is nog niet optimaal. Maar ik vertrouw er op dat het goed komt.”